Vader verzoekt de rechtbank Midden Nederland (C/16/463649 / KG ZA 18-431) om zijn zoon die al sinds zijn geboorte in 1990 bij hem in een appartement woont te veroordelen tot ontruiming.
Ze hebben een slechte relatie die uitmondde in een geweldsincident. De vader heeft daarna een huisverbod opgelegd gekregen. Sindsdien woont de zoon alleen in de woning. De vader woont in de garage bij het appartement waar hij ook werkt. Daar heeft hij een matras neergelegd.
De vader is huurder van de woning en de zoon heeft nooit medehuurderschap aangevraagd bij de verhuurder. Nu de vader niet langer wil dat zijn zoon bij hem inwoont heeft hij geen recht of titel om in de woning te verblijven. De voorzieningenrechter beslist dat de zoon de woning moet verlaten. Hij krijgt twee weken de tijd om een andere woonruimte te zoeken, in tegenstelling tot de gevorderde twee dagen.
Opvallend is dat de rechtbank hier o.a. oordeelt dat er geen enkele belangenafweging hoeft plaats te vinden. Aan oudere inwonende kinderen met een slechte relatie met de ouder(s) dus het advies om tijdig medehuurderschap aan te vragen..